‘Ik heb niets over deze wereld te melden,’ zegt de moeder van leraar Fei in ‘Een man zoals hij’, een verhaal uit de nieuwe bundel van de Chinees-Amerikaanse Yiyun Li. Het was de laatste uitspraak van zijn vader voor hij zelfmoord pleegde. Zijn moeder herhaalt hem sindsdien met enige regelmaat, overigens zonder dezelfde bedoelingen te hebben.
De uitspraak is in feite typerend voor veel hoofdpersonages in deze bundel, die allemaal een beetje buiten de ‘normale’ maatschappij staan; hij verwoordt hun afstand ten aanzien van de wereld en van de mensen om hen heen, met wie ze een moeizame, onevenwichtige relatie onderhouden – geen onbekend onderwerp voor deze schrijfster, die met Gouden jongen, meisje van smaragd haar derde boek publiceert. De jonge schrijfster Yiyun Li, een rijzende ster in de Amerikaanse letteren, heeft een inmiddels zeer herkenbare stijl: op elegante maar ongekunstelde wijze vertelt ze de belangrijkste factoren uit het leven van haar personages, die hen hebben gemaakt tot wat ze zijn. Ze vertelt veel in zomaar een paar pagina’s, en doet dat, zoals in haar vorige werk, heel rustig en ingetogen, alsof alles precies wordt verteld op de tijd en de plaats waarop het verteld moest worden.
Deze verhalen spelen opnieuw in China en beschrijven ook details uit het gewone Chinese leven. Daarmee gaan ze niet óver China of over mensen wier levens getekend zijn door een totalitair regime. Ook veel andere, gevoelige onderwerpen komen erin aan bod – homoseksualiteit, draagmoederschap, ontvoering, pedofilie – maar de werkelijke inzet van de bundel is de eenzaamheid van de hoofdpersonages.
Opmerkelijk is dat deze mensen zich niet tegen hun eenzaamheid verzetten, maar die aanvaarden als deel van zichzelf. Ze treuren er niet of nauwelijks om, ze vertonen ook weinig verlangen om een brug te slaan naar anderen en de eenzaamheid te overwinnen, zelfs niet als anderen daartoe een helpende hand reiken. Li is goed in het beschrijven van de stilzwijgende conflicten die daardoor ontstaan tussen haar hoofdpersonen en de mensen om hen heen, die andere verwachtingen hebben. ‘Waarom ben je ongelukkig?’ en ‘Zeg eens, hoe kunnen we jou gelukkig maken?’ vraagt luitenant Wei aan het stadsmeisje Moyan in het eerste verhaal, maar een antwoord blijft uit – het is geen vraag die het meisje bezighoudt.
Net zoals deze Moyan komen de meeste personages niet direct sympathiek over. De vrouw van middelbare leeftijd uit ‘Tuinstraat 3’ bijvoorbeeld, die de oudere man wil strikken op wie ze vroeger stiekem verliefd was, toont een vreemde mengeling van gevoeligheid en rationaliteit. En wat drijft de vrouw in ‘De eigenares’ die onbekende, thuisloze vrouwen in haar huis opneemt? Ze doet dat niet uit empathie of sympathie, en de vrouwen zelf worden er evenmin vrolijker van. En het koppel waarvan de dochter bij een ongeluk om het leven is gekomen en dat besluit via draagmoederschap een tweede kind te nemen heeft iets stoïcijns.
Ze lijken allemaal verstoken van hartelijkheid en weinig genoegens te kennen. Anderzijds gaan ze ook niet gebukt onder een enorme last, zelfmedelijden, of haat, waarvoor alleen ‘de zwakken van geest kiezen,’ aldus, nogmaals, de moeder van leraar Fei. Zwak zijn deze mensen bepaald niet, alleen diep doordrongen van het feit dat ze zichzelf en hun eigen eenzaamheid nooit zullen kunnen veranderen.
Wat resteert hen dan nog? De laatste regels van het boek, van het titelverhaal, beschrijven het pakkend: ‘Het waren eenzame en verdrietige mensen, alle drie, ze konden elkaar niet minder verdrietig maken, maar ze konden met grote zorgvuldigheid een wereld scheppen waarin plaats was voor hun eenzaamheid.’ Het is knap hoe Yiyun Li eenzaamheid zo subtiel in vele facetten weet te beschrijven, en van deze wat ongenaakbare mensen zulke sprekende, liefdevolle portretten maakt.
Yiyun Li: Gouden jongen, meisje van smaragd. Vert. Lidwien Biekmann. Atlas, 237 blz.
Recensie in NRC Handelsblad van 28 april 2011.