Mo Yan, Kikkers, fragment

Kikkers bestaat uit vijf delen, de eerste vier beginnen met een korte brief aan een Japanse schrijver (een knipoog naar Kenzaburo Oe, met wie Mo Yan bevriend is), die de verteller aanmoedigt in het schrijven van het verhaal van zijn tante. Aansluitend op die brieven volgt in deze vier hoofdstukken het levensverhaal van tante. Meteen in de eerste brief uit deze verteller, die ondertekent met zijn pennaam Kikkervisje, ook zijn bewondering voor Sartres toneelstukken, zoals Vliegen en Vuile handen, en de wens om het verhaal van zijn tante in zo’n soort toneelvorm op te schrijven – dat doet hij dan ook in het laatste deel. Hieronder de eerste brief.

Zeer geachte heer Yoshihito Sugitani,

Het is bijna een maand geleden dat we afscheid namen, maar ik zie de dagen die ik samen met u in mijn geboortestreek doorbracht nog duidelijk voor me. Wij waren werkelijk zeer aangedaan door het feit dat u ondanks uw hoge leeftijd en zwakke gezondheid over land en zee naar deze verre uithoek bent gekomen om uitgebreid met mij en de andere literatuurliefhebbers uit onze streek over literatuur te praten. Wij hebben de lange lezing ‘Literatuur en leven’, die u op de tweede dag van het Chinese nieuwe jaar ’s ochtends voor ons hebt gehouden in de aula van het plaatselijke pension, uitgeschreven op basis van de opname die we hebben gemaakt en we zouden die graag, met uw welnemen, publiceren in Kikkergekwaak, het blad van onze plaatselijke literatuurvereniging, opdat ook de mensen die die dag niet konden komen luisteren, kennis kunnen nemen van uw welsprekendheid, en daar hun voordeel mee kunnen doen.

Op de ochtend van de eerste dag van het nieuwe jaar had ik u meegenomen voor een bezoek aan mijn tante, die meer dan vijftig jaar lang als gynaecologe heeft gewerkt. Hoewel u haar niet volledig kon begrijpen omdat ze erg snel spreekt en met een zwaar regionaal accent, geloof ik dat ze een diepe indruk op u heeft gemaakt. In uw lezing van de middag daarop nam u mijn tante vaak als voorbeeld om uw literatuuropvattingen toe te lichten. U zei dat in uw hoofd beelden waren ontstaan van een vrouwelijke arts die zich fietsend over een bevroren rivier haastte; van een vrouwelijke arts met een verpleegtas op haar rug, een paraplu in de hand en opgerolde broekspijpen, die terwijl ze voortliep massa’s kikkers van zich af sloeg; van een vrolijk lachende arts met een baby in haar armen en mouwen vol bloedvlekken; van een slordig geklede arts met een sigaret in haar mond en een bezorgde uitdrukking op haar gezicht … U zei dat die beelden soms samensmolten, en soms juist uiteengingen, alsof ze een reeks standbeelden waren van dezelfde persoon. U moedigde de literatuurliefhebbers van ons district aan om iets ontroerends te schrijven op basis van tantes leven: een roman, gedichten, of een toneelstuk. Meneer, u hebt ons enthousiasme voor de literaire schepping gewekt! Heel veel mensen branden van verlangen om het te proberen. Een vriend van het plaatselijke cultuurhuis is al begonnen aan een roman over een plattelandsgynaecologe. Hoewel ik persoonlijk veel meer weet van belangrijke gebeurtenissen in tantes leven dan hij, laat ik hem het verhaal toch schrijven, omdat ik hem niet in zijn vaarwater wil zitten. Zelf zou ik, meneer, op basis van tantes leven een toneelstuk willen schrijven. Uw hoge waardering voor de toneelstukken van de Franse schrijver Sartre en de gedetailleerde en originele analyse die u mij daarvan gaf toen we op de avond van de tweede dag bij mij thuis op de kang een gesprek onder vier ogen hadden, waren een heuse openbaring voor mij – ineens was het me duidelijk! Ik wil een toneelstuk schrijven dat net zo uitmuntend is als Vliegen of Vuile handen; ik wil mij ten volle inzetten om een gevierd toneelschrijver te worden. Ik zal uw advies opvolgen: niets overhaasten en op mijn gemak schrijven, zo geduldig als een kikker op een lotusblad onbeweeglijk zit te wachten op een insect; en als ik het goed heb overdacht zal ik het opschrijven, zo snel als een kikker opspringt om zijn insect te vangen.

Voor ik u naar het vliegveld van Qingdao bracht, sprak u uw hoop uit dat ik het verhaal van tante per brief aan u wilde vertellen. Het leven van tante mag dan nog wel niet beëindigd zijn, het kan al wel worden beschreven in termen als ‘een opkomende vloedgolf’ en ‘bruisend en gevarieerd’. Er is zo veel over haar te vertellen dat ik niet weet hoe lang deze brief zal worden – neemt u me dat niet kwalijk, en staat u mij toe in alle vrijheid willekeurig het een en ander neer te krabbelen, ongeacht de lengte. In het tijdperk van de computer is het een soort luxe geworden om met een pen een brief op papier te schrijven, maar het is ook een genoegen om dat te doen, en ik hoop dat u tijdens het lezen ook een zeker ouderwets genoegen zult ervaren.

Overigens belde mijn vader me om te vertellen dat op de vijfentwintigste van de eerste maanmaand de rode bloesems zijn ontloken aan de oude pruimenboom in onze tuin, die u vanwege zijn bijzondere vorm ‘begiftigd’ noemde. Heel veel mensen zijn er speciaal voor naar ons huis gegaan om hem te bewonderen, mijn tante ook. Mijn vader vertelde dat het die dag heel hard sneeuwde; de geur van de pruimenbloesems doordrong de donzige sneeuwvlokken, waardoor de mensen zich als herboren voelden.

Kikkervisje, uw leerling
Peking, 21 maart 2002

Schuld en verantwoordelijkheid: Kikkers van Mo Yan

Een jaar of tien geleden stelde ik uitgeverij Bert Bakker voor een boek te vertalen van Mo Yan, een van mijn favoriete Chinese schrijvers. Het ging om zijn lijvige roman De sandelhoutstraf, die toen net in het Chinees was verschenen. Mij leek het een goed idee als Bert Bakker, die Mo Yan tot dan toe uitgaf, de schrijver voortaan direct uit het Chinees zou laten vertalen, in plaats van een flink bewerkte Amerikaanse vertaling als uitgangspunt te nemen. Uiteindelijk ging het niet door omdat Mo Yan niet goed liep, de uitgever liet de schrijver vallen. Maar in 2010 had ik meer geluk: Eric Visser van De Geus bleek al langer geïnteresseerd in Mo Yan, en zo kon ik aan de slag met de in 2009 verschenen roman Kikkers. 1 oktober heb ik de vertaling ingeleverd, en tien dagen later kwam het grote nieuws: Mo Yan heeft de Nobelprijs gekregen.

Centraal in Kikkers staat een gynaecologe, die werkt in Mo Yans geboorteplaats Gaomi, op het platteland van de provincie Shandong, waar veel van zijn romans spelen. De vrouw, kortweg ‘tante’ genoemd, is beroepsmatig in eerste instantie vooral bezig om mensen bij te staan bij hun zwangerschappen en bevallingen, maar krijgt dan te maken met de eenkindpolitiek. Om de overheidsregels uit te voeren (tante is een trouw partijlid) verschuift haar taak nu steeds meer en moet ze bijvoorbeeld regelmatig mannen die al een kind hebben steriliseren en vrouwen die toch zwanger raken aborteren. Waar tante in het begin van haar carrière als een heldin wordt toegejuicht, na het leven te hebben gered van verschillende vrouwen en baby’s die het niet zouden hebben gehaald met de traditionele vroedvrouwen, wordt ze uiteindelijk als de duivelin van het dorp gezien. Tante is een complex personage, een vrouw die zelf haar hele leven kinderloos blijft, in wier handen het lot van vele baby’s ligt, en die aan het eind van haar leven met een enorme schuldvraag zit.

De zesenvijftigjarige Mo Yan is in China een geliefde, ‘dwarse’ schrijver, iemand die in zijn romans niet de gebaande paden bewandelt en het nodige durft uit te proberen. Zijn spreektaalachtige Chinees, zijn plastische taalgebruik, ironie en overdrijving blijven daarbij zijn vaste handelsmerk. Critici noemen zijn stijl soms gemakzuchtig, hij zou te vertellerig, te breedsprakig en te bloemrijk zijn. Maar in een goede Mo Yan, zoals Het rode korenveld, De sandelhoutstraf of Kikkers, beheerst de auteur zijn stijl en geven zijn beelden het boek juist vaak een humoristisch tintje.

Mo Yans boeken spelen meestal in het China van de twintigste eeuw en laten vaak zien wat voor enorme veranderingen die eeuw met zich mee heeft gebracht. Meerdere van zijn romans beslaan dan ook een groot deel van de eeuw, en vrijwel allemaal tonen ze een grote maatschappelijke betrokkenheid. Maar dat betekent niet dat hij daarom een politiek geëngageerd schrijver is. Zijn antwoord op de vraag hoe hij tegenover de Chinese politiek staat, luidt meestal, net zoals dat van vele andere Chinese schrijvers, dat die hem natuurlijk aan het hart gaat, maar dat hij onrechtmatigheden aan de kaak wil stellen zonder een politiek activist te willen zijn; hij is bovenal schrijver.

Ook Kikkers is geen politiek boek. Wel is er in China alom bewondering voor het feit dat de schrijver een thema dat politiek zo gevoelig ligt ter hand heeft durven nemen. Via de lotgevallen van de gynaecologe en haar familieleden en dorpsgenoten lezen we over de recente geschiedenis van China, bijvoorbeeld over hoe hongerige kinderen in de grote hongersnood na de Grote Sprong Voorwaarts ontdekken hoe lekker steenkool toch wel niet is; of we lezen hoe tante door de Rode Garde wordt mishandeld. Maar hoe de indringend die geschiedenis ook kan zijn, ze blijft toch op de achtergrond; het zijn de personages, hun karakters, hun beweegredenen, die centraal staan. Die personages zijn geen bordkartonnen figuren, maar tonen hun goede en slechte kanten en laten hun dilemma’s zien. Ze leven. Mo Yan psychologiseert daarbij nauwelijks, de lezer moet zelf uit de gebeurtenissen, handelingen en uitspraken van de personages zijn conclusies trekken – een traditionele Chinese manier van schrijven.

Voor verschillende van die personages blijkt een enkele gebeurtenis of een enkele stap die zij nemen beslissend te zijn voor de rest van hun leven. Kikkers lijkt dan ook een roman in de lijn van Sartre, over de persoonlijke verantwoordelijkheid van een mens voor zijn leven en zijn daden. Niet voor niets spreekt de verteller van het boek, een schrijver met het pseudoniem Kikkervisje, in het begin in een brief aan een bevriende Japanse schrijver zijn bewondering uit voor Sartres toneelstukken, zoals Vliegen en Vuile handen, en de wens om het verhaal van zijn tante in zo’n soort toneelvorm op te schrijven – wat hij ook doet in het laatste deel. Had tante ‘nee’ kunnen zeggen tegen wat haar werd opgelegd? Had de verteller, wiens vrouw met zeven maanden wordt geaborteerd, waarbij hij vrouw en kind verliest, zich niet gewoon tegen de abortus moeten keren, met alle gevolgen van dien voor hun verdere leven? Waarom deed hij dat niet? Waarom riskeerde zijn vrouw haar leven door illegaal zwanger te worden? Kikkers gaat over schuld en verantwoordelijkheid, thema’s die de Chinese context ruimschoots overstijgen.

De anekdotische verteltrant maakt Mo Yan ook tot een toegankelijke auteur, veel meer dan de vrij intellectuele, modernistische Gao Xingjian die twaalf jaar eerder de Nobelprijs binnenhaalde. Destijds waren de reacties verdeeld want Gao was immers een in Frankrijk woonachtige dissident. De eer voor China was daarmee twijfelachtig. Dit keer zijn zijn de reacties in China uitbundig: eindelijk heeft een echte Chinese schrijver de Nobelprijs gekregen, en dan nog wel een die in alle lagen van de bevolking wordt gelezen.

Mo Yan wint Nobelprijs

China is blij: eindelijk heeft een echte Chinese schrijver de Nobelprijs gekregen: de zesenvijftigjarige Mo Yan. Toen twaalf jaar geleden Gao Xingjian de prijs binnenhaalde waren de reacties verdeeld, want Gao was immers een in Frankrijk woonachtige dissident. De eer voor China was daarmee twijfelachtig.

Mo Yan is in China zelf juist een geliefde, ‘dwarse’ schrijver, iemand die in zijn romans niet de gebaande wegen bewandelt en keer op keer een andere stijl durft uit te proberen. Hij heeft een heel breed, gemengd publiek, dat wordt aangetrokken door zijn spreektaalachtige Chinees, zijn plastische taalgebruik, ironie en overdrijving. Mo Yan zou een traditionele verhalenverteller kunnen worden genoemd, in die zin dat hij via vele verhaallijnen op indirecte wijze het leven in al zijn aspecten probeert weer te geven. Het gebruik van fantastische elementen daarbij doen wel wat denken aan de traditionele Chinese wonderverhalen. De anekdotische verteltrant maakt Mo Yan ook tot een toegankelijke auteur, terwijl Gao Xingjian eerder een intellectuele, modernistische schrijver kan worden genoemd.

Critici verwijten Mo Yan, van wie in het Chinees elf romans, zo’n tachtig verhalen en ook een aantal toneelstukken zijn verschenen, soms dat hij te veel schrijft (niet voor niets mat de schrijver zichzelf het pseuodoniem Mo Yan aan, dat ‘niet spreken’ betekent). Volgens die critici zou hij te gemakzuchtig zijn met zijn vertellerige toon, zijn breedsprakigheid en zijn bloemrijke taal. In zijn mindere boeken, zoals de roman Dikke borsten, brede heupen, kan die overdadige stijl inderdaad te veel van het goede worden, zodat het boek lijkt te verdrinken in de beeldende beschrijvingen, maar in een goeie Mo Yan, zoals Het rode korenveld, De sandelhoutstraf of Kikkers, beheerst de auteur zijn stijl en geven zijn beelden het boek juist vaak een humoristisch tintje.

Mo Yans boeken spelen meestal in het China van twintigste eeuw en laten vaak zien wat voor enorme veranderingen die eeuw met zich mee heeft gebracht. Meerdere van zijn romans beslaan dan ook een groot deel van de eeuw, en vrijwel allemaal tonen ze een grote maatschappelijke betrokkenheid. Maar dat betekent niet dat hij daarom een politiek geëngageerd schrijver is. Zijn antwoord op de vraag hoe hij tegenover de Chinese politiek staat, luidt meestal, net zoals dat van andere Chinese schrijvers, dat die hem natuurlijk aan het hart gaat, en dat hij onrechtmatigheden aan de kaak wil stellen zonder een politiek activist te willen zijn; hij is bovenal schrijver. Mo Yans werken zijn dan ook vooral levensechte, menselijke taferelen.

Mo Yan begon al in de jaren tachtig te schrijven en werd op slag beroemd met zijn roman Het rode korenveld (1986). In Nederland kreeg datzelfde boek ook enige bekendheid dankzij de verfilming van het boek door Zhang Yimou, die een groot internationaal succes werd. Maar echt doorgebroken is Mo Yan hier nooit. Uitgeverij Bert Bakker liet nog een aantal romans uit het Engels vertalen (De knoflookliederen, Alles voor een glimlach, De wijnrepubliek, Grote borsten, brede heupen) en hield het vervolgens voor gezien. De Geus zag meer in Mo Yan en besloot het een paar jaar geleden goed aan te pakken, zodat aan het einde van dit jaar voor het eerst een roman van Mo Yan verschijnt die direct uit het Chinees is vertaald. Dat wordt Kikkers, zijn laatste roman, uit 2009, waarvoor hij in China in 2011 de prestigieuze Mao Dunprijs kreeg.

Deze roman gaat over een vrouwelijke gynaecologe in Mo Yans geboorteplaats Gaomi, op het platteland van de provincie Shandong, waar veel van zijn romans spelen. De vrouw, kortweg ‘tante’ genoemd, is beroepsmatig in eerste instantie vooral bezig om mensen bij te staan bij hun zwangerschappen en bevallingen, maar krijgt dan te maken krijgt met de eenkindpolitiek. Om de overheidsregels uit te voeren (tante is een trouw partijlid) verschuift haar taak nu steeds meer, en moet ze bijvoorbeeld regelmatig mannen die al een kind hebben steriliseren en vrouwen die toch zwanger raken aborteren, ook als ze al zeven maanden ver zijn. Waar tante in het begin van haar carrière als een heldin wordt toegejuicht, na het leven te hebben gered van verschillende vrouwen en baby’s die het niet zouden hebben gehaald met de traditionele vroedvrouwen, die soms barbaarse, bijgelovige werkwijzen hadden, wordt ze uiteindelijk als de duivelin van het dorp gezien. Tante is een complex personage, een vrouw die zelf haar hele leven kinderloos blijft, in wier handen het lot van vele baby’s ligt, en die aan het eind van haar leven met een enorme schuldvraag zit. In China is er alom bewondering voor het feit dat Mo Yan een thema ter hand heeft durven nemen dat politiek zo gevoelig ligt.

Hieronder een kort fragment uit Kikkers, dat 9 november 2012 verschijnt bij uitgeverij De Geus. Vertaling Silvia Marijnissen.

Toen tante het nieuws kreeg dat Lotus Ai elk moment kon bevallen, reed ze er razendsnel heen op haar fiets, waarvan er in die tijd nog niet veel waren, met haar medicijntas op haar rug. Tien minuten deed tante maar over de vijf kilometer van het Zorg en Welzijnscentrum naar ons dorp. De vrouw van partijsecretaris Gezicht Yuan zat juist kleren te wassen aan de rivier de Jiao en zag hoogstpersoonlijk dat tante letterlijk over het smalle bruggetje vloog. Van paniek viel een klein hondje dat daar net aan het spelen was pardoes in de rivier.
Met haar medicijntas in haar hand stormde tante de tweekamerwoning van Lotus binnen, waar de oude vroedvrouw van het dorp, Tian Guihua, al bleek te zijn. Deze vrouw, met een soort apenmond en ingevallen kaken, was destijds al ver in de zestig en is nu allang weer tot aarde geworden, amitaba! Deze Tian Guihua, die tot de school van de ‘actieve inmenging’ hoorde, zat bij tantes binnenkomst schrijlings boven op Lotus, en duwde uit alle macht op haar dikke, uitstekende buik. Het oudje leed aan een chronische luchtpijpontsteking, het geluid van haar piepende ademhaling vermengde zich met dat van de barende vrouw, die gilde als een varken dat wordt geslacht – het schiep een heroïsche, plechtige sfeer. Voorhoofd Chen, de landheer, zat in de hoek geknield en bonkte als een onderdanige dienaar die zijn kowtows maakte, en bonkte als een onderdanig kowtowende dienaar zijn hoofd keer op keer tegen de muur, terwijl hij binnensmonds iets prevelde.

Hsia Yu

Bij uitgeverij Voetnoot verscheen onlangs de bundel Als kattenogen met mijn vertalingen van Hsia Yu. Hieronder volgt een kleine selectie uit de bundel.

Hsia Yu (ook wel getranscribeerd als Xia Yu, 1956) mag haar lezer graag verrassen. Ze vraagt: ‘wil je niet samen met mij bij de communisten gaan?’ Ze laat bloed als tandpasta naar buiten spuiten, contrasteert de betrouwbare maandelijkse regelmaat van de vrouw met de haar toegedichte onbetrouwbaarheid, steekt de draak met dichterlijke authenticiteit, die helaas niet per se tot goede gedichten leidt, en antwoordt op de vraag ‘wie ben je’: ‘ik weet alleen dat er een draadje aan mijn trui hangt’. Hsia Yu doorspekt haar werk met eigenzinnige beeldspraak en onverwachte wendingen, die een speelsheid brengen in haar vijf bundels: Memoranda (1984), Buikspreken (1991), Wrijving: onbeschrijfbaar (1995) en Salsa (1999) en Pink Noise (2007). Hieronder een kleine selectie uit Salsa.

VOORWERPEN VANZELF LATEN BEWEGEN

iedere keer denken dat deze keer niet telt
iedere keer denken dat nu niet echt is
een scheurend geluid van zijde in de lucht
zo hard mogelijk naar binnen rennen
en schuilen

door een kiertje gluren
met een klein stemmetje zeggen: ‘volgende keer, oké?’

wanneer alles aan het gebeuren is en tot het bewustzijn doordringt
verwijdert dat bewustzijn het gebeuren
uit het gebeuren
maar om een dag later te kunnen zeggen:
‘eigenlijk’
of:
‘ooit’

iedere keer plechtig denken:
‘de volgende keer telt beslist meer dan deze keer’

waarmee de volgende keer van de volgende keer
wordt gedefinieerd

of het plan opvatten om bij de volgende spurt naar buiten
te roepen:
‘telt niet.’

voorwerpen vanzelf willen laten bewegen
uit ongeduld
wat dan inderdaad ook gebeurt
ziet iedereen vervolgens
een stoel vanzelf aankomen
‘telt nog steeds niet’
zwakjes zeggen
‘zelfs deze telt niet telt niet’

ONBEMANDE PIANO

– voor j.w.

weg
maar nog altijd strelende handen
een pianola
niemand speelt

een strand tussen de sterren
na lang staren in nevelen gehuld

omhelzingen maar hoe
gladde lichamen die als
twee omhelzende dolfijnen die als
twee ijsbergen
samen een vuurzee in gleden

hoe was het gesprek begonnen
plotseling leken al die volkomen
willekeurige steden zo precies
perfect antipodisch
aan de gepasseerde

praten om ineens te voelen dat omhelzen toch beter is
omhelzen om samen de trap af te kunnen lopen
slenteren langs een bioscoop een kaartje kopen
en een film zien om te voelen dat omhelzen machtiger is

zodat tussen al die gelijkwaardige
telkens weer aanvaarde momenten
er eentje duidelijk afsteekt
tegen de andere

BEWOGEN WORDEN

ze zegt /m/
alleen als je heel erg lang niks zegt
kun je dat
zo’n ontzettend lage /m/

ze zegt /m/
en dan beweegt ze niet
wil niet bewegen

die klank brengt geen rimpeling teweeg
in het grijsgroene meer
waarin algen

ze zegt /m/
en dan zegt ze /n/
maar beweegt gewoon niet

iemand roept haar
als een druppel op was
ligt ze in was

een meer afgesloten door was
de bodem licht deinend
maar geen lillende

drilpudding
haar bewogen worden

is in de speaker
bevroren /z/

als iemand haar flink bewasemt
op haar borst of achter haar oor
zal ze ontdooien
vallen

als een dennenappel
horen wij /d/

de in beweging geblazen donshaartjes
trekken eerst een beetje samen
worden dan warm
zetten uit
en buigen

een verlangen om te worden geopend
doordrongen
het bewogen worden

is eindeloos compact en
in te dikken
haast zonder adem
zegt ze /sj/

zonder zich om te draaien
of rond te kijken

wil vallen
almaar verder vallen

IN DE RIJ OM AF TE REKENEN

’t zij zo / ’t is nu eenmaal zo / eenzijdig / opgezegd / ’t zij zo / te laat om er achteraan te gaan / en dan nog zou er niemand te bekennen zijn / het had niet zo moeten zijn / er is vast een beter einde / in een stad als deze / ontmoet je elke dag mensen / vandaag ga ik de hele dag de verkeerde kant op / vergis me in de tijd / de hele dag gaat alles fout / hij rekent als eerste af / zou hij bij de uitgang op me wachten? / klote zeg dit bestaan / of je komt te laat / of je loopt iets mis / klote zeg dit hele leven / het angstaanjagendste is wel dat als je er achteraan gaat er helemaal niemand blijkt te zijn / je snapt helemaal niet dat je hier in deze stomme toestand zit / dat verklaart waarom je niet kunt opstaan / dat verklaart waarom je niet kunt slapen / dat verklaart bepaalde slordigheden in de retorica / geen / wonder / dat / we / allemaal / domweg / langzaamaan / oud / worden / natuurlijk draagt dat bij tot de geestelijke verlichting / ’t helpt opgroeien / maar we lijken allemaal nog onvoldoende opgewonden / onvoldoende onderscheid te maken tussen de tegenstander en onszelf / wat heeft dat voor zin als je je in een voetbalwedstrijd bevindt? / allemaal staan we samen in de rij voor een kaartje en creëren zo een aaneenschakeling / iemand wil voordringen / die moet zeggen sorry mag ik even / in de rij gaan staan om af te rekenen om daar op terug te komen / als iemand weggaat na te hebben betaald / is de volgende in de rij misschien wel verliefd op hem geworden / heel onverwachts / stil blijven staan betekent achteruitgaan je kent het wel / op dat moment ga je niet vooruit / op dat moment ga je niet achter hem aan / wat fijn zou het zijn als we allemaal samen van ouderdom in de rij sterven / als we het hebben over wij allemaal / moeten we aannemen dat we van dingen als groepsreizen houden / hoewel ik / liever alleen met hem ga / de dingen die hij in zijn boodschappenwagentje heeft geladen / stemmen met die in het mijne overeen / dat duidt toch op een mogelijkheid van gezamelijk leven niet dan? / is dat niet mooi? / in verschillende appartementen eten wij hetzelfde ontdooide voedsel / duidt dat niet op bepaalde essentiële persoonlijke voorkeuren? / is dat niet mooi? wij gebruiken dezelfde zeep en eenzelfde zeepbakje / is dat niet mooi? we kunnen onze appartementen verenigen / onze lichamen samenvoegen / waardoor sommige statistieken stijgen / en waardoor andere statistieken dalen / waardoor sommige politieke standpunten worden versterkt / en waardoor andere niet / is dat niet mooi? wij reizen samen / winkelen samen / en hebben maar één stel handen nodig voor het wagentje / is dat niet mooi? waarom houdt hij niet van mij? / precies daar bij de uitgang van de supermarkt / snapt hij niet dat hij het lot van iemand kan veranderen / hij snapt zelfs niet dat hij gelijk ook dat van hemzelf kan veranderen / de grootste overeenstemming van iets met iets anders / om iets te laten gebeuren / het maakt in eerste instantie niet uit wat / maar als hij heeft afgerekend is hij nergens meer te bekennen / en blijf ik staan waar ik sta / door hem moet de wereld weer in twee helften splitsen / die ene best tedere / die best gekwetste / die best vastbesloten / helft / die best verlossing kan krijgen / en die zelf denkt tot meer liefde in staat te zijn / die zonder twijfel / die echt bij mij hoort / ik de andere helft

HAAR EEN FRUITMAND BRENGEN

vandaag was ik ergens waar iemand me zei dat ik voortaan niet meer hoefde te komen / ik zei dat ik er toch ook al niet graag kwam / dat sommigen er wel komen daar heb ik niks mee te maken / ik ging terug naar mijn huurflat en stoomde een vis / een vriend kwam langs en samen aten we de vis / toen we hem op hadden zei hij dat hij sinds kort niet zo lekker in zijn vel zat / zijn werk kwijt / verder de trein naar het zuiden gemist om werk te zoeken / al dat werk kost je moeite en energie en vergalt je hele leven zei hij / dan koop je natuurlijk een huis met een hypotheek en een auto en dan zoek je een vrouw / je krijgt een paar kinderen je vindt het gênant als de kinderen te veel op je lijken als ze niet lijken vind je het ook gênant / we spraken wat over het verschil tussen huisbaas zijn en huurder / en toen deden we het / hij vroeg hoeveel minnaars heb je en ben ik anders / ik zei wat een onzin natuurlijk ben je anders / hij bleef doorvragen hoe anders / ik zei je bent gewoon anders en als je per se wilt weten hoe anders dan zeg ik gewoon oké je bent net zoals zij / dat zie je meteen als je naar me kijkt zei hij / je verwacht hoe dan ook het slechtste zei ik / ja daar word ik rustig van zei hij / we keken samen naar de video van de kleine zeemeermin / hij huilde toen de kleine zeemeermin haar stem kwijtraakte / we bleven onze favoriete passages terugspoelen / aten toen nog een ge¬stoomde vis / ik legde tarotkaarten om te kijken of hij werk zou vinden en hoe het met ons zou gaan / je vindt geen werk zei ik / o nee zei hij / nee je hoeft het niet eens te proberen / wat moet ik dan / je moet niks daar word je rustig van zei ik / gaan we dan trouwen vroeg hij / ook niet zei ik / er klopt niks van die kaarten zei hij hoe weet ik trouwens dat ze de waarheid spreken / dat weet je niet zei ik daar kan ik ook niks aan veranderen / waarom geloof jij ze dan / in die ene seconde dat ik de kaarten leg zei ik berekenen alle causale verbanden sinds het ontstaan van de wereld in het geheim vanzelf de juiste kaart / weg met die hele kosmos zei hij / als de hele kosmos er niet was zouden we hier nu geen kaarten kunnen leggen zei ik / ik had er geen zin meer in en zei ik wil verhuizen / nou leg dan een kaart om te kijken of je een huis kunt vinden zei hij / ik legde een kaart / de kaart zei dat ik een huis zou vinden / vraag dan nog eens of ik er met je kan wonen zei hij / de kaart zei van niet / we deden het nog een keer / we wisten toch niet wat we anders moesten doen / daarna ging hij weg / ik heb hem niet meer gezien sindsdien / misschien gaat het nog anders aflopen maar dat weet ik nu nog niet / een vriendin belde op en zei o ik weet echt niet of hij nou wel of niet van me houdt / hij houdt van je zei ik / hoe weet je dat zei ze / omdat hij niet van mij houdt zei ik / ze hing op / ik legde de kaarten weer / ik wist dat ze zo nog een keer zou bellen om te vragen en hou jij dan van hem / inderdaad belde ze / ik zei ja omdat ik zin had om haar te pesten / ik wist dat ze meteen naar hem zou bellen om te vragen zij houdt van jou waarom jij niet van haar / ze verwachtte dat hij zou zeggen ik hou van haar / ook zij verwacht het slechtste / en wordt daar rustig van / want hoe dan ook houdt niemand van haar / ze had er schoon genoeg van / wij ook / en toen ben ik verhuisd / ik heb haar geen fruitmand gebracht