Dai Wangshu (1905-1950) wordt beschouwd als de belangrijkste vertegenwoordiger van het Chinese symbolisme. Hij studeerde klassieke Chinese letteren in Shanghai en raakte al snel geïnteresseerd in de ‘nieuwe literatuur’ die in die tijd opkwam onder invloed van westerse opvattingen. Hij kreeg met name belangstelling voor de Franse letteren, besloot Frans te leren en vertrok in 1932 voor twee jaar naar Frankrijk. Zijn oeuvre omvat ruim honderd gedichten en een groot aantal vertalingen van de meest uiteenlopende westerse auteurs (via het Frans). Hij is een van de belangrijkste vertegenwoordigers van deze woelige overgangsperiode in de vroege twintigste eeuw, en brengt in alle eenvoud oost en west samen. Een van zijn beroemdste gedichten is een knipoog naar Descartes en Zhuangzi:
Ik denk
Ik denk, dus ik ben een vlinder…
na jaren doet de zachte roep van een bloem
door het wolkendek dat droomt noch waakt
mijn fonkelend bonte vleugels beven.