Grote borsten, brede heupen is de titel van Mo Yan’s vuistdikke roman uit 1995 die zojuist in Nederlandse vertaling is verschenen. De titel contrasteert nogal met de omslag van het boek, waarop een close-up staat van een braaf, welgevoed en elegant gekleed Chinees jongetje dat een beetje wijsneuzig schalks omhoog staart. Bedoeld om het overwegend vrouwelijke lezerspubliek in Nederland te lokken? Ongetwijfeld, maar helemaal onzinnig lijkt het jongetje ook weer niet. Met een beetje goede wil kunnen we er de zoon in zien waar de vrouw van de grote borsten en brede heupen zolang naar heeft verlangt.
Deze vrouw, Shangguan Lu, is de spil van het hele boek. Na zeven dochters baart zij een tweeling, Yunü en Jintong, oftewel Jade Meisje en Gouden Jongen, de bastaardkinderen van de plaatselijke Zweedse pastoor die al jaren in het dorp woont. Maar al snel wordt duidelijk dat Jintong allesbehalve het hartveroverende schatje van het omslag is. Tot aan zijn puberteit leeft hij van moedermelk, iets anders kan zijn maag niet verdragen. Hij groeit op tot een volkomen ruggengraatloze persoon, die zijn hele leven geobsedeerd blijft door de vrouwenborst, een wereldvreemde die door bijna iedereen geminacht wordt.
We zouden naar goed Chinees gebruik in dit gegeven een maatschappijkritiek kunnen lezen. Shangguan Lu, een sterke vrouw die alle ellende weet te overleven, symboliseert het traditionele China en haar nakomelingen verbeelden het China van de twintigste eeuw, die in het teken van de verhouding met het Westen staat. Met dat China is het niet best gesteld: van Chinese mannen krijgt Shangguan Lu alleen dochters, wilskrachtige dochters die hun eigen lot in handen nemen, maar met wie het stuk voor stuk slecht afloopt en die lang voor het einde van het boek allemaal dood zijn. Haar kleindochters vergaat het al net zo. De tweeling van de Zweed is zwak: het meisje is blind en ook zij sterft, terwijl de jongen zich niet staande kan houden in de wereld en zijn hele leven afhankelijk is van anderen.
Met Shangguan Lu, haar kinderen en kleinkinderen doorlopen we zo ongeveer de hele twintigste eeuw. We beginnen met de Japanse invasie en eindigen met de snelle economische bloei in het begin van de jaren negentig. Die geschiedschrijving is op het clichématige af naïef en geromantiseerd: opnieuw komen het voetafbinden, de Japanse afslachtingen, het eten van mensenvlees tijdens de Culturele Revolutie enzovoort aan bod. Ongetwijfeld kunnen de smeuïge veldslagen en de afschrikwekkende gruwelen als een moderne soap vele lezers onderhouden. Men kan opgaan in de lotgevallen van de personages, die worden verscheurd door liefde, haat, verraad, hebzucht en verlangen. Voor wie wat meer zoekt in een boek stelt Mo Yan, toch een van de betere hedendaagse schrijvers van China, met deze roman nogal teleur. Hij blijft meestentijds hangen in een enorme stroom van beeldrijke beschrijvingen, die zijn vertelling kleur moeten geven; hij lijkt gehaast en laat zich er weinig aan gelegen liggen om zijn lezers een origineler perspectief te bieden op het alom bekende historische materiaal. Zo lijkt het brave jongetje van het omslag uiteindelijk op een andere manier bij het boek te passen: beide zijn er om te behagen – maar bij een literair werk zou je als lezer toch in ieder geval af en toe op scherp willen worden gezet.
Grote borsten, brede heupen is een wervelstorm, waarin de ene gebeurtenis op de andere volgt en voor- en tegenspoed elkaar in een rap tempo afwisselen. Alleen, waar een wervelstorm in zijn centrum volkomen stilte kent, is hier nergens plaats voor rust – wellicht moet dat de twintigste eeuw kenmerken… Toch zijn het juist de stilte en de traagheid waarmee Mo Yan in verhalen als de ‘De kattenfokker’ en vooral ‘Droge rivier’ (in respectievelijk nummer 6 en 7 van Het trage vuur) de aandacht van de lezer weet vast te houden. Verhalen waarin hij de tijd neemt voor zijn onderwerp en het op een niet-voorspelbare manier uitwerkt.
Af en toe komt er een krachtiger Mo Yan te voorschijn in Grote borsten, brede heupen, bijvoorbeeld in de humoristische scène waarin moeder Shangguan Lu zich ineens voor de verzorging van vijf kleinkinderen gesteld ziet en ze in haar wanhoop stuk voor stuk onder de uiers van geiten legt – wat overigens ook de oplossing blijkt om Jintong van zijn moeders borst af te krijgen. Sterk is ook de episode in de vogelkwekerij, waarin Mo Yan zeer treffend de moderne (Chinese) ondernemingen die alles tot handelswaar reduceren aan de kaak stelt. Zo heeft een onderdeel van de vogelkwekerij als eerste missie het verzamelen van zeldzame vogels om hun uitsterven te voorkomen, waarna missie twee luidt: de wereld bedienen in zijn grenzeloze lust naar exotisch eten! Ook de feeks die de kwekerij leidt vormt een mooi prototype van de moderne Chinese vrouw waarover Chinese mannen zich graag beklagen. Beperkte Mo Yan zich maar tot taferelen van dat kaliber.
Recensie in Het trage vuur 25 van:
Mo Yan: Grote borsten, brede heupen. Vertaling uit het Engels door Hans van Cuijlenborg, Karin van Gerwen en Edzard Krol. Bert Bakker. 2003, 647 blz.