Literair Taiwan, november 2023, deel I

De laatste jaren ben ik in mijn vertaalwerk weer volop bezig met de moderne poëzie uit Taiwan, het onderwerp waar ik mijn proefschrift over schreef. Maar 2023 stond voor mij extra in het teken van de literatuur van Taiwan. In het voorjaar kwam Chen Yuhong naar aanleiding van de Nederlandse uitgave van haar werk als ‘schrijver in residentie’ naar Amsterdam, dankzij het Nederlands Letterenfonds. En in november was het mijn beurt: op uitnodiging van het Nationale Museum voor Taiwanese Literatuur 國立臺灣文學館 mocht ik twee weken lang als ‘vertaler in residentie’ naar Tainan en Taipei. De directe aanleiding was de uitreiking van de Zweedse Cicadaprijs aan dichteres Chen Yuhong 陳育虹 op dinsdag 21 november. Omdat Yuhong en ik elkaar in het voorjaar al hadden ontmoet en het goed samen bleken te kunnen vinden, was het geweldig leuk om nu bij de uitreiking in Tainan aanwezig te zijn. De toekenning van de prijs, die werd uitgereikt door de Zweedse vertaalster Anna Gustafsson Chen, was een hele eer voor haar.

Aansluitend was er die middag een symposium over de vertaalde literatuur uit Taiwan. Een paar schrijvers ,Li Ang (李昂), Chen Yuhong, Kevin Chen (陳思宏), en Chen Wenfen Malmqvist vertelde over hun ervaringen om in een andere taal te worden vertaald. En vertalers/onderzoekers Anna Gustafsson Chen, Gwennaël Gaffric, Táňa Dluhošová, Ian Rowen, ikzelf en Gray Tan van het Grey Hawkes Agency belichtten het perspectief van het vertalen zelf. Het was opvallend hoeveel prachtige vertaalde boeken uit Taiwan er in het Engels, Frans en zelfs Tsjechisch zijn verschenen, terwijl er in het Zweeds en Nederlands nauwelijks proza te lezen valt. Ik gaf die middag een overzicht van de Nederlandse stand van zaken, maar de oogst (van enkele decennia) is heel karig. Behalve de 8 dichtbundels die ik zelf vertaalde, telde ik voor fictie 39 korte verhalen die in tijdschriften zijn verschenen, m.n. in het ter ziele gegane tijdschrift Het trage vuur, en verder 7 romans – de vroegste verscheen in 1978. Dat is echt bijzonder weinig, 7 romans in zeg zo’n 50 jaar! Ik heb ze hier onderaan op een rijtje gezet. Het opmerkelijkste vind ik nog wel dat er geen boekpublicaties in het Nederlands zijn van Wu Ming-yi, een van Taiwans meest gelauwerde schrijvers, die voor zijn roman De gestolen fiets genomineerd werd voor de Booker Prize en wiens De  man met de facetogen in vele talen werd vertaald. Over het werk van Wu Ming-yi schreef ik hier meer.

Uiteraard stond mijn hele verblijf in het teken van de Taiwanese literatuur. Terwijl ik verder werkte aan het manuscript van de dichter Yu Kwang-chung (mijn deadline naderde rap) bezocht ik een paar tentoonstellingen over Taiwanese literatuur en sprak met dichters die ik heb vertaald of ga vertalen. In het Nationale Museum van Taiwanese literatuur in Tainan was een tentoonstelling ingericht om de geschiedenis van de literatuur en het literaire toneel in Taiwan te verduidelijken en er was een speciale tentoonstelling over censuur in de literatuur tijdens de periode die De Witte Terreur wordt genoemd. Opvallend was de internationalisering: alle informatie werd in drie talen gegeven, in het Chinees, Japans en Engels. In mijn herinnering was dat 20 jaar geleden, toen ik voor mijn proefschrift over modern poëzie van na 1949 wel vaker in Taiwan kwam, zelden het geval in musea. De tentoonstellingen gaven een informatief en evenwichtig overzicht van die periode, die mijn wat weggezakte kennis weer opfriste. Wat me opnieuw opviel is hoe verstandig en positief Taiwan lijkt om te gaan met zijn koloniale verleden, alles lijkt te worden omarmd. (Meer over Taiwan in het kort lees je hier.)

Vlak bij het Nationale Museum van Taiwanese literatuur bevindt zich ook het Yeh-Shih-tao Literary Memorial Museum 葉石濤文學紀念館. Yeh Shi-tao 葉石濤 (1925-2008) was als schrijver bekend om zijn romans en essays over het alledaagse leven van mensen in Taiwan, en groeide in de jaren tachtig uit tot een icoon van de Taiwanese letteren. Hij werd geboren in Tainan en groeide op met het Japans als officiële taal. Zijn eerste werk schreef hij dan ook in het Japans. Nadat de Japanners de tweede Wereld Oorlog hadden verloren en waren weggetrokken, vestigden de Nationalisten onder leiding van Chiang Kai-shek zich in 1949 op het eiland. Het Japans werd verboden en het Mandarijn werd de enige toegestane taal. Yeh paste zich aan en maakte als zovelen van zijn generatie noodgedwongen de omschakeling naar het Mandarijn. Niettemin werd hij in 1951 gevangengezet omdat hij onderdak zou hebben geboden aan communisten. Na zijn vrijlating werd hij leraar en richtte zich actief op de literatuur. Hij was de eerste die een geschiedenis van de Taiwanese literatuur schreef:  台灣文學史綱 (gepubliceerd in 1987). In 2020 verscheen daarvan een Engelse vertaling door Christopher Lupke (A History of Taiwan Literature By Ye Shitao; translated by Christopher Lupke (cambriapress.com))

Daarnaast ging ik natuurlijk ook naar de hoofdstad en bezocht daar de Taipei Base van het museum voor Taiwanese Literatuur. De vorige twee gebouwen waren uit de Japanse tijd en van steen. Ook de Taipei Base is gevestigd in Japans gebouwen, maar dan in de bekende elegante houten stijl. Het lage gebouwencomplex vormt een ware oase van rust in de drukke stad met zijn hoogbouw. In een van de gebouwen was juist een tentoonstelling over ‘dieren’ in de literatuur ingericht. Die gaf een interessant overzicht van hoe de vsie op het dier in de loop van de tijd veranderd is. Van voedsel en mishandeling tot gezelschapsdier en de mens als dier – de tentoonstelling sprak vooral de hoop uit dat de mens opnieuw kan leren om respectvoller met dieren om te gaan. Of was dat wat vooral mijn eigen interpretatie? In elk geval kon ik het niet laten om mij even als konijn te vermommen.
Overigens, de Taipei Base heeft ook een Writer Residency waar sinologen een verblijf voor een maand kunt aanvragen.

Daarnaast ging ik in Taipei ik naar het Kishu An Forest of Literature紀州庵文學森林 紀州庵文學森林 | Kishu An Forest of Literature. Dit oude, voornamelijk houten, huizencomplex werd gebouwd tijdens de Japanse bezetting en vestigde ooit een restaurant. Daarna diende het als slaapzaal voor personeel van de Nationalisten. Na de oorlog ontstonden juist in deze regio in Taipei veel literaire tijdschriften en verenigingen, zoals bijvoorbeeld het dichtgenootschap ‘De blauwe ster’, dat de dichter/schrijver Yu kwang-chung, die ik momenteel vertaal oprichtte met enkele collega’s. Ki Shu An was ooit het huis van de later beroemde Taiwanese schrijver Wang Wen-hsing, die eerder dit jaar overleed. Het oude gebouw werd gerestaureerd en gemoderniseerd en tegenwoordig worden er auteursbijeenkomsten en literaire lezingen gehouden. Helaas was het gebouw afgesloten vanwege een privébijeenkomst, maar op de site las ik dat literatuurminnaars hier een plek hebben vinden om te lezen, te schrijven, koffie te drinken, te eten of om beroemde Taiwanese schrijvers tegen het lijf te lopen. En niets bleek minder waar, want tot mijn verbazing trof ik in het aangename restaurantje Bai Ling 白靈aan, de dichter die mij jaren geleden enorm op weg had geholpen met mijn onderzoek naar de poëzie van Taiwan na 1949. Hij stelde me destijds voor aan vele dichters en onderzoekers, introduceerde me de nodige boeken en tijdschriften en nam me zelfs mee naar de bruiloft van dichter Guan Guan 管管 (1929-2021). De laatste keer dat ik met Bai Ling contact had moet ergens in 2000 zijn geweest. Appen via de mobiele telefoon was toen nog niet zo ingeburgerd als nu!

Romans uit Taiwan in het Nederlands:

陳若曦 Tsjen Jo-sji, De executie van districtshoofd Yin 尹縣長, 1978, vertaald door T.I. Ong-Oey.
聶華苓 Nie Hualing, Twee Chinese vrouwen 桑青與桃紅 , 1987, vertaald door Anne Sytske Keijser.
李昂 Li Ang, De vrouw van de slachter 殺夫, 1995, vertaald uit het Frans door C.M.L. Kisling.
瓊瑤 Qiong Yao, Vuur en regen 煙雨濛濛, 1999, vertaald uit het Engels door M. Lakens Douwens.
白先勇 Pai Hsien-yung, Jongens van glas 孽子, 2006, vertaald door Mark Leenhouts.
陳映真 Chen Yingzhen, Mijn eerste opdracht 第一件差事, 2006, vertaald door Rint Sybesma.
三毛 San Mao, Berichten uit de Sahara 撒哈拉的故事, 2019, vertaald door Annelous Stiggelbout.
張國立 Chang Kuo-li, De sluipschutter 炒飯狙擊手, 2020, vertaald uit het Engels door Henk Moerdijk.

Met dank aan het #Nationale Museum voor Taiwanese Literatuur!
非常感謝#國立台灣文學館!

Waarom poëzie?

Waarom zou je eigenlijk poëzie lezen? Ik krijg nog al eens de opmerking dat het zo moeilijk is… Tegen pubers gekscheer ik wel eens dat gedichten gewoon de voorlopers van Instagram zijn. Wat we nu op social media doen – dingen uitwisselen om te laten weten waar we ons zoal mee bezighouden – dat doen mensen al duizenden jaren in gedichten.

Ik ken vooral de poëzie uit China en Taiwan goed, en daarin wordt er gedicht over alles: wolken, een landschap, een gebouw, een gevoel, een uitje met vrienden, een dier, een idee, gebeurtenis of herinnering… gedichten waarin recepten zijn opgenomen ken ik ook! Soms is er wat meer diepgang, soms wat minder. Soms is een gedicht wat abstracter, soms wat minder. Meestal is het zo geschreven dat het aandacht trekt. Vaak met de bedoeling de lezer over een onderwerp na te laten denken.

Dichters laten zich zelf ook wel eens uit over poëzie. Hsia Yu waardeert dat poëzie bij iedere lezing weer een ander inzicht geeft: ‘die gedichten / ik merk dat ze veranderen met het licht / als kattenogen’. Zheng Xiaoqiong vindt gedichten troostend en verslavend: ‘Rozen en poëzie / troosten mijn gewonde ik, ze zijn bedwelmender dan opium.’ Chen Yuhong schrijft: ‘poëzie is voor de toekomst’ (en liefde is voor nu). En voor Ye Mimi kan poëzie heel groot en ook heel klein zijn:

‘Poëzie kan heel groot of heel klein zijn, het kan een werkwoord zijn of gewerkwoord worden, het kan ice tea of een fles heet water zijn; elk woord of gezichtsuitdrukking, elk jengelend kind of een door de dageraad wakker geschenen meer, die kunnen allemaal best voor 77,7 procent poëzie bevatten. Met andere woorden, poëzie is niet per se geschreven, maar beweegt zich meestal door ons dagelijkse leven. Je kunt zelfs iemands bloedcirculatie heel erg poëtisch beschrijven of de kleuren van gerechten kunnen simpelweg door poëtische sappen zijn gezouten.

(Iedereen kan een dichter zijn, maar het is absoluut niet zo dat iedereen met woorden anderen kan gedichten. Natuurlijk hoeft een dichter anderen ook niet per se te gedichten, heel vaak is het door mij gedichte zelf een persoon, die met niemand iets te maken heeft.)’

Dichters vertellen ook waarom ze schrijven. Zo geeft Jidia Majia in een lang gedicht wel 55 reden waarom hij poëzie schrijft: uit begrip of onbegrip, uit haat of liefde, om een gevoel van geluk of onrecht uit te drukken, uit hoop of wanhoop. Sommige redenen zijn grappig, andere hoogdravend. Samen vormen al die redenen ook een verknipte autobiografie, maar deze reden blijft je toch het meest bij: ‘Ik schrijf gedichten omdat ik een toeval ben.’ Misschien zouden wij gedichten kunnen lezen omdat wij allemaal een toeval zijn?

Van heel wat gedichten worden tegenwoordig ook liedjes of filmgedichten gemaakt, zoals deze: een gedicht van 1950 over vrijheid door Lo Lang, dat door zijn dochter, de Taiwanese zangeres Lo Sirong, op muziek is gezet. Ye Mimi (dichteres en filmmaker) zorgde voor de beelden.

Selecteren

Een van de moeilijkste dingen bij het vertalen van Chinese poëzie (en proza) vind ik het selecteren. Ik kies teksten die mijzelf aanspreken en waarvan ik hoop dat Nederlandse lezers er ook wat in zullen zien. De eerste stap is meestal het kiezen van een dichter/dichters. En alleen dat is bij een taalgebied als het Chinees niet eenvoudig, want er werd en wordt zoveel geschreven in China, Taiwan en Hongkong dat de moeite waard is, en dan heb ik het nog niet eens over overzeese Chinezen… Hoe dan ook probeer ik bij de keuze van de dichters divers te zijn. Zo vertaalde ik in de loop der jaren ik al heel wat bundels uit het Chinees, en steeds weer om een heel andere reden: Hsia Yu, vanwege haar grappige en zinnelijke gedichten, Shang Ch’in om zijn haarscherpe, surrealistische beelden, Ye Mimi om haar speelse, springerige geest, Lo Fu om zijn beroemde bundel over wat oorlog met een mens doet. De gedichten van Chen Yuhong, de laatst gepubliceerde bundel, voelt door haar lyrische stijl juist weer heel intiem…

Zodra ik de keuze voor de dichteres/dichter heb gemaakt komt natuurlijk de volgende stap: Welke gedichten neem je op in een bundel als je er zo’n 50 mag selecteren (en de dichteres/dichter er soms wel duizend heeft geschreven)? Kies je representatief werk? Of universele gedichten die ook een Nederlandstalig publiek kunnen aanspreken? Of is het beter om te focussen op maatschappelijke geëngageerdheid, omdat dat de laatste jaren een steeds belangrijkere rol lijkt te spelen? Of juist heel toegankelijke werk omdat lezers misschien wel denken dat Chinese poëzie veel moeilijker is dan Nederlandse? Maar wat is moeilijk?

Dichter Wang Jiaxin merkte op dat hij hoopt dat lezers, uit welk land ook, de hedendaagse Chinese literatuur niet louter lezen om de Chinese samenleving, de politiek, of de culturele gewoonten te begrijpen, maar óók om zichzelf te begrijpen, vanuit een ander perspectief. Daar sluit ik mij graag bij aan, en in dat opzicht ging het kiezen van de gedichten van Chen Yuhong mij vrij gemakkelijk af, juist omdat zoveel van haar gedichten zo dichtbij lijken te staan, maar net een (voor mij) ander perspectief geven. Neem dit gedicht bijvoorbeeld:

IK WEET DAT JE BIJ HET MEER BENT

ik weet dat je bij het meer bent, in een
roerloosheid
onder een felle zon, ingeklemd
tussen regenbuien
de tijd vult in een oogwenk het hele meer
het meer is dubbelzinnig
tussenkleur, tussengebied
onbepaalde expressie
tijd is expressieloos
geen enkel bootje, geen gans
geen gemberbloem kent de diepte van het meer
of de capaciteit
ik weet niet of jij het meer zoekt
of dat het meer jou zoekt
(of de tijd zoekt)
ga je het meer in, wordt je gezicht ondergedompeld
in de tijd
in het asgroene vocht, seconde voor seconde
langzaam
vult het water van het meer
jou in z’n geheel

Ik kan in dit gedichtje heel gemakkelijk een persoon herkennen die voor een nieuwe levensfase staat, die wellicht op het punt staat in een ander leven (het meer) te duiken (voor een jongere bijvoorbeeld een studie, een baan), maar die nog niet zo goed weet wat het zal worden. Het lijkt dan een beetje alsof je ‘in limbo’ bent, roerloos; je staat als het ware even naast het meer, naast het leven. Een zin als ‘ik weet niet of jij het meer zoekt, of dat het meer jou zoekt’ kun je makkelijk vanuit het taoïsme begrijpen (waarin het toeval, het niet handelen, de niet-controle een belangrijk idee is). Maar dat hoeft niet, ook in onze cultuur bestaat de gedachte dat sommige dingen misschien even tijd nodig hebben, maar uiteindelijk wel op hun plaats zullen vallen. Je kunt dan niet altijd zeggen of je die dingen zelf bewust hebt opgezocht of dat ze vanzelf op je pad zijn gekomen. Maar in elk geval is het zo dat niemand anders (geen bootje, geen gans, geen gemberbloem) er echt iets over te zeggen heeft, want hoe diep ‘jouw meer’ is, en wat ‘jouw meer’ allemaal kan, dat weet je alleen zelf. Als je zelf even in zo’n tussentijd zit, dan is dit een heel rustgevend gedicht.

In zekere zin golft Chens poëzie vaak tussen ‘tegengestelden’: tussen oost en west, maar ook tussen schetsmatigheid en precisie, als impressionistische schilderijen.  Chens vrije verzen zijn vaak uitermate fluïde, doordat er erg weinig interpunctie in wordt gebruikt, wat regelmatig ambigue zinsstructuren oplevert. Om dat te benadrukken heb ik er in de vertaling ook voor gekozen om geen hoofdletters te gebruiken.

Steeds als ik klaar ben met het vertalen van een hele bundel, voel ik me altijd heel dicht bij het werk staan. Ik was dan ook blij om tijdens mijn laatste webinar ‘Chinese poëzie lezen’ te merken dat de deelnemers net zo enthousiast over Chen Yuhong bleken als ikzelf ben. Veranderlijk, fluïde, rust en verstilling, kwetsbaarheid en kracht waren de woorden die voorbijkwamen om uitdrukking te geven aan onze impressie van deze poëzie.

Desalniettemin ben ik toch benieuwd, wie dit leest: Waarom lees je wél of juist níet Chinese gedichten/verhalen/romans? Laat het me weten!
En ben je benieuwd wat Chinese poëzie jou kan brengen? Doen dan mee met de webinars van januari. https://www.silviamarijnissen.nl/leesclub-algemene-informatie/

Hoe kies je een titel?

Daar is ie dan, de bundel De zon verschrompelt tot een dwerg van de Taiwanese dichteres Chen Yuhong. Vanaf deze week ligt hij in de boekhandels, en bij mij op tafel! Al durf ik nooit goed in een pas uitgekomen vertaling te kijken, je zou maar een fout ontdekken…

In de gedichten van Chen Yuhong zie je een verlangen naar harmonie natuurlijkheid en eenvoud.  Of je die vindt is een tweede… Ik omschrijf haar werk graag als yin en yang: golvend tussen  complementaire  krachten: tussen oost en west (ze woonde jarenlang in Canada en vertaalt zelf uit het Engels) maar ook tussen schetsmatigheid en precisie, als in impressionistische schilderijen, of tussen fluïde verzen en een  strakke opbouw. Ook kan ze haar ideeën nu eens in uiterste eenvoud verwoorden en dan weer op licht surrealistische wijze.

Aan de publicatie ging natuurlijk heel wat werk vooraf: onderzoek naar woordbetekenissen, de achtergrond van de gedichten, grammaticale structuren, de klank van een gedicht. En daarnaast zijn er natuurlijk ook heel praktische dingen als het verzinnen van een titel en een omslag. Voor de titel kies ik vrijwel altijd een paar gedichttitels of regels uit de gedichten die passend lijken voor de bundel, en leg die aan de uitgever voor. Nu komt in deze bundel de maan als beeld vrij veel voor, als symbool voor het vrouwelijke, voor het luisteren naar je eigen stem. Uiteindelijk bleven er twee opties over: ‘Laat de maan zweten’ en ‘de zon verschrompelt tot een dwerg’, beiden titels van wat meer surrealistisch getinte gedichten.

Nu is het voor de reeks Chineestalige poëzie die ik tot nu toe voor het Poëziecentrum mocht samenstellen min of meer zo gelopen dat er een beeld van de dichter of dichteres op het omslag prijkt. Maar Chen Yuhong kon zich niet echt in dat idee vinden, ze gaat gewoon niet graag op de foto, en daarom kwam ze met de vraag of het schilderij dat nu op het omslag staat in aanmerking kon komen. Dat is gemaakt door Paul Chiang 江賢二, een  intrigerende en vooraanstaande Taiwanese schilder die jarenlang in Amerika woonde en werkte. Het schilderij heet ’transfigured night’ 淨化之夜 . En daarmee viel de titel voor mij ook op z’n plek, want de titel ‘de zon verschrompelt tot  een dwerg’ is mooi complementair bij de titel van het schilderij. Zon en maan maar beide getransformeerd. Cirkel rond.

De poëzie van Chen Yuhong is uitgegeven bij het Poëziecentrum. In de webinars die 22 november beginnen ga ik nader op haar werk in. Schrijf je hier in.

Meer over Paul Chiang is hier te horen en zien.

Definiëren. Wat doet een vertaler?

Vandaag, 30 september, is het de Internationale Vertalersdag. En dus hier een  door mij uit het Chinees vertaald gedichtje over vertalen, geschreven door de Taiwanese dichteres Chen Yuhong, die zelf uit het Engels vertaald. Op een zintuigelijke manier maakt Yuhong inzichtelijk hoe je als vertaler zo vaak zo lang om het juiste woord heen zit te draaien. En zoals altijd verweeft de dichteres veel natuurbeelden in haar verzen.

Chen Yuhong
DEFINIËREN

indien zonder dit
zonder raamwand
een sierkers, boeken, een grasgroen fluwelen tapijt
een middag
zonder foxtrot van de wind

zittend, bladeren en bladeren strelen
warm of koud
schouder aan schouder of oog in oog
koffie of thee, nadenkend
enkele in het zonlicht fluctuerende, bijna
ongrijpbare woorden
circle, glamour, blessing

perfect ronde cirkel. omringen.
een bij draait op de wervelingen
van de lucht, nadenkend over het van alle kanten aanvallende
magische rood van de sierkers
besluiteloos, maar uiteindelijk afgesloten

daarom is omcirkelen niet hetzelfde als omsluiten
magie is niet van een magiër
het is zegen, geluk, lot
beter nog is het gunst, een middag
indien
zonder jou
(bijna) ongrijpbaar