Yang Lian, ‘Tien maal zwart aan Arjen’

Al lang koesterden de Nederlandse dichter Arjen Duinker en de Chinese dichter Yang Lian de wens om samen gedichten te schrijven. In 2002 kreeg dat plan gestalte, mede door Het trage vuur. Duinker schreef een reeks ‘Tien paar ogen voor Lian’, waarop Yang Lian reageerde met deze tien gedichten.

Onderbreking van zwart

verwaarloosd geluk
verkent als wortels
strekt zich tast rond
gefluister vindt merkbaar geen oor
jij denkt dat ik over je heen vlieg
o nee ik dring langzaam binnen
in een elke dag opschuivende nacht in een buikholte
hoor je spreken van een lege grond

Trots van woorden

woorden beschouwen mensen als schaduwen
woorden maken levenden en doden gelijk
woorden voelen de wereld niet
in de lege schelp van een hand
ligt de schemering al lange tijd te rotten

Genua

plein hond bier gistende middagslaap
begint bij blauw de zee van zondag
is ook gesloten steen
splijt door iemands bulderende lach open
onder de pels van vertaling zijn wij bloot
en onschuldig zitten tegenover elkaar
zonder aandacht voor de verte tussen de wijnglazen
geen dichter die niet wreed is
daarom wordt de stad door het zeil gedragen op het lichaam

Mistige poëzie

praten over mistig, mistig is dood
ik herinner me dat enkele klanken vogels beschuldigen
enkele woorden schrapen over het strand
het leven weet dat alleen rillen in staat is om de tijd te schatten
een tank die een ploeg trek zit onder de modder
vermaalt steeds op de zelfde plek vlees en bloed
destijds waren we zo jong dat we nog niet begrepen
dat een in de mond gestoken lepel
juist vernedering opgraaft

Spoken verzamelde dichtregel

de dood die jullie in de pot hiernaast hebben gekookt is zeer smakelijk
gezichten beschenen door dodenakkers zijn namaakspoken
kou is een vergelijking kouwelijk een andere
wanneer spoken verweesder zijn dan alle bloemen
al het gras met menselijke gezichten heeft een winterse stroomrichting
met een houding die de dagen ontvlucht
één dag invluchten
spreken is schrijven schrijven is koken
en koken is leven

Exotisme van kleur

Citroen
een vredig gespreksonderwerp in een boomgaard
in de zomer over groen spreken
in de herfst over goud spreken
als een citroen

maar in de zomer zijn citroenen niet groen
in de herfst niet goud
ver van de woorden
spreken regendruppels over het leven

Ontmoeting
vogels lopen over een bladzijde wind
betreden het ritme dat ik niet begrijp

twee oren ontmoeten elkaar
in een onovertrefbare klank

verschrikt dromen vogels
dat de hemel kleding draagt

Afwezig
licht
tekent bamboe op zee
tekent waaier in lucht
tekent naam op steen

blauw is het al
zo blauw als wanneer ik afwezig ben

Zwart antwoordt
gladgestreken grond als een bouwstudie van het tijdvak
spoken zijn te ver spoken zijn nooit ver genoeg
huilend in je armen is een toekomstige schoonheid
de keuken eenmaal vergroten
de spiritistische seance heeft een vuurrode gloed van de openhaard
de fax gaat een dronken vriend
is zichzelf in een rollend handschrift aan het veranderen
keert dan schitterend terug naar huis om middernacht
hé! mooie dagen hebben vanzelf mooie-dagen-mystiek

Alleen over ogen
het licht op het lichaam van een levende is allang uitgestorven
leegtes worden zo overal uitgetekend
door paniekerig hulpgeroep van vogelzwermen in het centrum gedreven
lopen als afgesneden lucht
in het lichaam van de zee springen verandert de zee in een wond
dit vulpenblauw lijkt op het blauw van schulden
deze door vlees gedwongen ochtend levert
een betonlandschap
onthult de onmacht in je ogen