Iedere keer als ik iets van Yu Hua lees verbaas ik me erover dat de man in zijn jonge jaren, voor hij ging schrijven, als tandarts heeft gewerkt – een van de beroepen in de medische wereld die weinig met de psychologische aspecten van de mens samenhangen. Als schrijver laat Yu Hua juist in al zijn werk de mens als handelend, interactief wezen zien.
Ook in de recent in het Nederlands verschenen bundel Flesjes knallen is de verbindende factor Yu Hua’s interesse voor wat mensen beweegt, als individu en als deelnemer van de samenleving. De meeste verhalen hebben een vleugje subtiele humor, maar in een paar gevallen overheerst irrationeel geweld – ook elementen die we in zijn romans terugzien, net zoals morele ontwrichting, de hardheid van de maatschappij en hypocrisie. Yu Hua oordeelt daar niet over, hij vertelt en houdt een spiegel voor.
Voor wie Yu Hua’s romans, Leven!, De bloedverkoper, Broers, De zevende dag, die de afgelopen tien jaar in het Nederlands zijn verschenen, kent, is het interessant om de ontwikkeling van dertig jaar schrijven te zien. In deze verhalen, uit 1986-1998, het begin van zijn schrijversbestaan, is hij duidelijk experimenteler. In de jaren ’80 maakte Yu Hua in China naam als avant-gardistisch schrijver, wat volgens Jan De Meyer, redacteur van de verhalenbundel, niet dezelfde lading heeft als in het westen: ‘In China kan ongeveer iedereen tot de avant-garde worden gerekend die zich niet strikt houdt aan de regels die door het systeem worden gedicteerd’.
In de latere romans is Yu Hua’s schrijfstijl wat conventioneler, en dat is ook in de verhalen van de jaren ’90 al te zien. De vroegere verhalen zijn wat mysterieuzer, waarbij de vraag zich opdringt in hoeverre dat te maken heeft met het politieke klimaat; het onderdrukkende Mao-tijdperk waarin Yu Hua opgroeide was immers nog niet zo lang verleden tijd.
Het extreemste voorbeeld van raadselachtigheid is ‘Het verleden en de straffen’. De hoofdpersoon, aangeduid als ‘de onbekende’, heeft het gevoel te zijn afgesneden van zijn verleden, maar waarom blijft onduidelijk, en eigenlijk is het alleen te begrijpen als allegorie voor de Chinezen in het algemeen, die door de Culturele Revolutie van hun verleden zijn afgesneden. Het ontroerendst zijn wat mij betreft ‘Appendix’, ‘Ik heb geen eigen naam’ en ‘De jongen in het schemerlicht’, stuk voor stuk heel menselijke verhalen waarin je als lezer onder de huid van de personages zit, waarbij je zou willen ingrijpen om de gebeurtenissen weer recht te trekken.
Voor wie Yu Hua nog niet kent is dit een mooie eerste kennismaking, met verhalen die je nu eens onderdompelen in een onbekende wereld – en dat kan het China van enkele decennia geleden zijn of een meer Kafkaëske wereld met ongrijpbare machten – en dan weer een bron van herkenning vormen. Hoe dan ook geeft elk verhaal de nodige stof tot nadenken. Oplossingen of antwoorden heeft ook Yu Hua uiteraard niet. Al met al een heel fijne bundel!
Bespreking verschenen in NRC, 3 augustus 2018
https://www.nrc.nl/nieuws/2018/08/03/subtiele-humor-en-irrationeel-geweld-a1611990